Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat de goddelozen [29]elk in [30]zijn garen vallen, te zamen, totdat [31]ik zal zijn voorbijgegaan. 29. Dat is, elk in het garen, dat zij mij en den mijnen gespannen of gelegd hebben. 30. Te weten, zijn eigen, of God. 31. Versta, ik en die bij mij zijn. Of, ik, met uwe gunst vergezelschapt zijnde. Of, totdat ik geheellijk passere; dat is, het gevaar ontkomen ben.